Verbinden met een bekabeld (Ethernet) netwerk

Voor het opzetten van de meeste bekabelde netwerkverbindingen hoeft er alleen een netwerkkabel aangesloten te worden. Het netwerkpictogram (instellingen) wordt in de menubalk weergegeven met drie puntjes terwijl de verbinding gemaakt wordt. De puntjes verdwijnen zodra u verbonden bent.

Als dit niet gebeurt, dient u eerst te controleren of de netwerkkabel aangesloten is. De ene kant van de kabel moet aangesloten zijn op de rechthoekige Ethernet(netwerk)-poort van uw computer, en de ander kant moet in een switch, router, muurstopcontact of iets dergelijks zitten (afhankelijk van de netwerkconfiguratie die u heeft). Soms zal er een lichtje naast de Ethernet-poort gaan branden om aan te geven dat deze aangesloten en actief is.

You cannot plug one computer directly into another one with a network cable (at least, not without some extra setting-up). To connect two computers, you should plug them both into a network hub, router or switch.

Als u nog geen verbinding heeft, dan kan het zijn dat uw netwerk geen automatische set-up (DHCP) ondersteunt. In dat geval moet u het handmatig configureren.