Firewalltoegang inschakelen of blokkeren.

Uw systeem zou uitgerust moeten zijn met een firewall, waarmee de toegang tot programma's voor andere mensen op het internet of uw netwerk geblokkeerd kan worden. Dit helpt om uw computer te beveiligen.

Veel toepassingen kunnen gebruik maken van uw netwerkverbinding. Zo kunt u bestanden delen, of iemand uw bureaublad op afstand laten bekijken wanneer u verbonden bent met een netwerk. Afhankelijk van de instellingen van uw computer kan het nodig zijn de firewall aan te passen zodat deze diensten kunnen werken zoals bedoeld.

Elk programma dat netwerkdiensten verleent gebruikt een specifieke netwerkpoort. Om het mogelijk te maken dat andere computers in het netwerk toegang tot een dienst krijgen moet u mogelijk de toegekende poort in de firewall ‘openen’:

  1. Go to Activities in the top left corner of the screen and start your firewall application. You may need to install a firewall manager yourself if you can’t find one (for example, GUFW).

  2. Open de poort voor uw netwerkdienst, of schakel deze uit, afhankelijk van het al dan niet willen toestaan dat anderen toegang hebben. Welke poort u dient te wijzigen zal afhangen van de dienst.

  3. Bewaar de wijzigingen of pas ze toe, waarbij u extra instructies die u krijgt vanuit het firewallprogramma opvolgt.